Hot news
Naar Genk voor 'Chez Arthur'
Dankrede uitgesproken bij de uitreiking van mijn oorkonde als
ereburger van Borgloon
Waarde burgemeester,
Beste schepenen,
Lieve vrienden,
Dankbaarheid is een mooi gevoel en het neemt helemaal bezit van mij.
Ik wil beginnen met mevr. Marilou Vanmuysen te danken voor haar zo mooie pleidooi ten faveure van mijn ereburgerschap, in de afgelopen gemeenteraad.
Stelt u zich in mijn plaats. Een auto-ongeval dat je van je familie berooft jaagt je midden in je puberteit weg uit de stad waar je de eerste vijftien jaren van je leven hebt doorgebracht. De stad waar je geworteld bent, waar je je eerste pianolessen hebt gekregen, waar je mama les gaf aan de middelbare school. Een stad die tot je verbeelding spreekt met bloesems en een verleden met illustere rijkdom, tot diep in de middeleeuwen.
En dan, precies een halve eeuw later, lang nadat je verbannen bent uit dat prachtige Borgloon, krijg je een emailtje en telefoontje van mevr. Chloë Boesmans om te zeggen dat je ereburger bent geworden van Borgloon.
Dat is thuiskomen, de mooiste thuiskomst die ik me kon dromen. Het is waar, er is veel gebeurd, ik heb veel radio gemaakt (10.000 programma's), veel boeken geschreven, ik heb veel gedaan, dat zal zeker zo zijn, maar de roep van Borgloon heeft die magie van een thuiskomst in overdrachtelijke zin.
De magie van een thuiskomst. Wat betekent dit voor mij? Het is meer dan het betreden van oude straten, meer dan het zien van bekende gezichten. Het is een diep gevoel van verbondenheid met een plek die mij gevormd heeft. Hier, in Borgloon, ligt mijn verleden geworteld, verstrengeld met mijn identiteit en de man die ik ben geworden.
De bloesems in de lente zijn de herinneringen die in mij zijn blijven bloeien, jaar na jaar na jaar. Vijftig jaar lang. Deze stad, met zijn rijke geschiedenis en zijn hartelijke mensen, heeft altijd in mijn hart gezeten, ongeacht waar ik me bevond.
Het feit dat ik nu mag terugkeren, en niet zomaar terugkeren, maar als ereburger, vervult mij met een diepe eer en nederigheid. Het is een erkenning van een levenslange reis, een erkenning van mijn werk, en bovenal, een erkenning van mijn verbondenheid met Borgloon.
Ja, ik ben dankbaar voor deze eer, voor deze thuiskomst, en voor de kans om mijn verhaal te delen met jullie allen. Borgloon is en zal altijd een deel van mij zijn, ik draag deze stad met de grootste liefde in mijn hart.
Daarom houdt het aanvaarden van dit ereburgerschap voor mij ook een mooie opdracht in: de schoonheid van deze Haspengouwse parel laten schitteren waar ik ook kom, waar ik maar in de gelegenheid ben om te herinneren aan de luister van Borgloon.
Want ja, na een halve eeuw weggeweest te zijn uit Borgloon, lonkt dit zeventiende eeuws stadhuis bij mij als een kleinood in het glooiende landschap. De herinneringen aan mijn jeugd hier, temidden van de kerselaars en de meidoorn, zijn als het Combray dat mijn favoriete auteur Marcel Proust op latere leeftijd weer vond, diep verankerd in mijn ziel. Ook voor mij is deze terugkeer naar de versterkte burcht Borgloon een 'A la recherche du temps perdu', zoals ik uitlegde in mijn in Nederland bekroonde boek 'Kersen eten om middernacht'.
Van de Burchtgracht tot de Koning Albertlaan waar ik woonde, elk gebouw fluistert verhalen van mijn kindertijd. Het waren met geluk gevulde uren van onschuld en ontdekking. De geur van de bloesems, de elfde eeuwse stenen van de oude Odulphus-kerk, de frisse bries tijdens mijn fietstochten naar het klooster van Colen, dat onweerstaanbare gevoel van geborgenheid - alles is er nog, in haarscherpe beelden. Dit stadje, met zijn rijke geschiedenis en stille charme, is me blijven bekoren — bekoort mij nog steeds, een halve eeuw later. Het is een verloren paradijs dat voor altijd in mijn hart is verankerd.
Zoals de Amerikaanse filosofe Susan Sontag dan zegt: we moeten leren meer te zien, meer te horen en meer te voelen, in plaats van altijd maar te analyseren en te interpreteren. Dankzij jullie zal ik Borgloon NOG meer zien, horen en voelen. Jullie schenken mij een transformatieve kracht die me in staat zal stellen om deze wondermooie stad nog dieper te ervaren en te begrijpen. .
Onlangs ontmoette ik in Antwerpen toevallig een dichteres, Roos Vandewalle, die de broer van mijn Braziliaanse pianolerares uit Borgloon, mevrouw Monteiro da Silva, Carlos, persoonlijk had gekend. Zij vertelde mij over zijn kleurrijke diplomatieke verleden, als consul, waarin hij als een Braziliaanse kosmopolitische fakkeldrager cultuur en diplomatie verenigde. Haar woorden brachten de figuur van mijn Loonse pianolerares, mevrouw Monteiro, met deze verrijkte informatie weer tot leven. De kracht van die evocatie was zo groot, dat ik enkele dagen later met mijn vriend Mark het huis van mevrouw Monteiro, hier in de Stationsstraat om de hoek, persoonlijk ging zoeken en gelukkig ook onmiddellijk terugvond. Blijkbaar was het imposante pand nu een restaurant geworden. Borgloon transformeert, zoals ikzelf, maar Bach en mijn pianolerares zullen altijd blijven. De oude living van mevr. Monteiro, met de grote zwart-wit portretfoto's van haar Braziliaanse familie en de enorme vleugelpiano die mij als vijfjarige jongen lichtjes intimideerde, die was verdwenen. Maar midden in het restaurant hoorde ik nog haar stem, haar adviezen, en ik voelde opnieuw de magie van een Bach-prelude die onder mijn jonge vingertjes geboren werd. Ik verzeker u, ik kon me geen lekkerder maaltijd voorstellen dan op die heilige grond waar ik ooit mijn eerste noten van Johann Sebastian Bach heb gespeeld. Het was een feest voor de ziel, een terugkeer naar een tijd en een plaats die mijn muzikale jeugd definieerde.
U voelt het. Zulke toevallige ontmoetingen en de verhalen die ze meebrachten, weven een web van herinneringen en verbindingen die mijn geest blijven betoveren. De geest van mevrouw Monteiro leeft voort, niet alleen in de muziek die ze mij leerde, maar ook in de inspirerende verhalen van degenen die haar hebben gekend.
Zeker weten: Borgloon is voor ons allen een bloedmooi, historisch juweel dat de tijd kranig doorstaat met zijn middeleeuwse charme.
Ik denk in dit verband aan de mooie, onlangs gerestaureerde Sint-Odulfuskerk (die ik trouwens mee mocht inaugureren). De prachtige kerk is een historisch juweel, een indrukwekkend monument dat bijna 900 jaar oud is.
Ik denk aan de Burchtheuvel, een uitzonderlijk mooie historische plek om dat verleden te voelen haast.
Ik wil het Graafschap Loon trouwens feliciteren met de recente opening van het nieuwe belevingscentrum. Blij te vernemen dat er een historische wandeling aan werd gekoppeld. Een mooie wandeling door de tijd, vertelde iemand me. Borgloon heeft haar fans nodig. Haar fans, en ook haar deskundigen.
Over deskundigen gesproken. Kunsthistoricus Jeroen Reyniers, een fijne jongeman gespecialiseerd in middeleeuwse kunst en reliekschrijnen, die schitterend onderzoek verricht naar de ontstaansgeschiedenis, het gebruik en de functie van o.a. houten beschilderde reliekschrijnen die de Beeldenstorm van 1566 hebben overleefd, die Jeroen Reyniers mag ik een goede vriend van mij noemen. Soms spreken we af in het buffet van het centraal station van Antwerpen en dan is mijn eerste vraag altijd: ben je nog in Borgloon geweest? Als ik het goed heb, is hij vanavond hier aanwezig, en dat ervaar ik als een hele eer. Ik kan u verzekeren dat ik mijn vriendschap met hem dankzij dit ereburgerschap nog verder verstevigen zal. Jeroen is echt één van de mensen die Borgloon nodig heeft. U zal zich deze woorden nog herinneren, denk ik en hoop ik.
Ja, en Jeroen wéét dat: Borgloon is een historisch juweel. Ik denk natuurlijk ook aan een van de winnaars van de Monumentenstrijd 2007, de Stoomstroopfabriek, waar je kunt leren over de productie van stroop sedert lang vervlogen tijden. Weet, dat ik met biolologische ouders in de Koning Albertlaan woonde, vlak bij de Stoomstroopfabriek. De stroop was een geur in mijn neusgaten, ze was een smaak op mijn boterham, een bron van trots wanneer ik daar voorbij fietste. Gerard Goossens, een technicus van de VRT, vroeg me, toen hij vernam dat ik ereburger van Borgloon werd: 'En Bart, ga je nu de rest van je leven stroop op je boterham smeren?' Ik heb op die vraag nog niet geantwoord, maar het zou best wel eens JA kunnen zijn.
Een historisch juweel is Borgloon. Er is ook het schilderachtige Kasteel van Rullingen, vaak terecht als een opname-locatie door onze VRT gebruikt. Er is de kapel van Helshoven, waar ik als jongeman graag kwam mediteren en genieten van de omgeving. En natuurlijk is er dit wondermooie stadhuis van Borgloon. Een imposant gebouw dat het prachtigste paradigma is van laat-middeleeuwse architectuur dat ik überhaupt ken. Weet u dat ik hier elk jaar foto's kom maken van dit gebouw? Ik ben er echt verliefd op, als je zo mag spreken over bouwwerken. En Peter Handke, de Nobelprijswinnaar, heeft mij dat persoonlijk nog gezegd: 'Bleiben Sie in die Gebäude ihrer Vergangenheit verliebt!'
Burgemeester Jo Feytons en schepenen en andere bewindslieden, u hebt met brio de taak gerealiseerd om dit erfgoed met zorg en toewijding te beschermen. U weet hoe essentieel het is om de balans te bewaren tussen modernisering, enerzijds, en het behoud van de authentieke sfeer die deze stad zo uniek maakt, anderzijds. Duurzame ontwikkeling en toerisme gaan gelukkig hand in hand, in Borgloon, met restauratie en behoud van historische monumenten. Door respectvol om te gaan die prachtige geschiedenis van Borgloon en door zorgvuldig te investeren in het onderhoud van de oude gebouwen en straten, kunnen we ervoor zorgen dat Borgloon zijn karakter behoudt, ook na de fusie met Tongeren, en toekomstige generaties blijft betoveren met zijn tijdloze schoonheid. En ik zeg inderdaad 'we'. Want het 'behouden van het karakter van Borgloon' is ook een opdracht voor woordmensen, zoals ik.
Onze verhalen, gedichten en geschriften hebben de kracht om de essentie van Borgloon vast te leggen en door te geven. Wij, de woordkunstenaars, kunnen de geschiedenis tot leven brengen, de emoties en herinneringen van de stenen en straten overbrengen op het papier. Het is ook aan ons om de magie van deze stad te bewaren, om de legendes en anekdotes die in de oude muren verborgen liggen door te geven aan de volgende generaties.
Samen, als gemeenschap, moeten we waken over Borgloon. Met liefde en zorg, en door het verhaal van de stad telkens opnieuw te vertellen, kunnen we ervoor zorgen dat Borgloon blijft bestaan als een levend erfgoed, een plaats waar geschiedenis en moderniteit hand in hand gaan. Dit is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid, een erfenis die we met trots en toewijding voortzetten.
Ik wil beide andere ereburgers loven. Yves Petry, de gelauwerde literator, die me zelfs als personage – Jasper – in een van zijn boeken – 'Liefde bij wijze van spreken' – verwerkt heeft, en Karel Lismont, die me ooit een interview schonk toen ik nog leerling was aan de RMS-school waar mijn mama lesgaf. Karel Lismont heeft nog geen idéé hoe ik hem bewonderde en nog stééds bewonder. Het was een uur of acht in de avond, hij kwam naar beneden in het café van zijn ouders en daar zat hij dan, aan een tafeltje bij het raam, in pyama te antwoorden op mijn vragen over zijn Olympische medailles, terwijl ik van zenuwen zat te trillen als een espenblad. Wat een eer is het voor mij om nu bij hem te staan, op het erepodium dat jullie voor ons hebben klaargezet.
Lieve mensen van Borgloon, deze stad is nooit weggeweest uit mijn bestaan, maar nu kan ze weer in volle gloed stralen, stralen zelfs als nooit voorheen, en dat geeft me zonder meer een subliem gevoel. Ik houd van u.
Dank aan mijn pleegvader en -moeder, die me opgevangen hebben, bijgestaan met prachtige educatieve ondersteuning. Ik ben hen vanmiddag nog gaan bedanken op het kerkhof in Zoutleeuw.
Dank ook aan mijn biologische ouders, die ook vanavond weer, zoals elke andere dag van mijn leven, op de eerste rij zitten in mijn hart. Ook hén ben ik vanmiddag gaan bedanken op het kerkhof van Borgloon.
Een heel apart woord van dank reserveer ik nog voor Ria Bollen, onze wereldberoemde zangeres Ria Bollen, die door Sint-Truiden (naar ik begrepen heb) een ereburgerschap werd aangeboden, dat zij helaas door omstandigheden niet kon aanvaarden. Toch hoop ik dat haar het geluk van zo'n ereburgerschap ooit wel weer te beurt mag vallen. Wat Ria in mijn leven betekent, valt met geen woorden te beschrijven. Bij Klara weet men hoe geweldig zij voor mij gezorgd heeft toen ik enkele jaren geleden door ziekte werd belaagd. Ria, daarvoor kan ik je niet genoeg danken.
Ik wil ook de heer Bartholomé Wilfried Grommen danken voor hun warme ondersteuning van mijn ereburgerschap, dat blijkbaar meer dan tien jaar in de maak was. Ik kan de naam van Wilfried niet uitspreken zonder met veel liefde terug te denken aan zijn moeder, die mijn huisdokter was hier in Borgloon. Wat een vrouw, wat een immens integere, boeiende, warme, geweldige dokter. Een voorrecht om haar te hebben gekend.
Mag ik ook, op een heel persoonlijk niveau, Josée en Mieke en Rita danken, mijn zus en pluszussen. Ze zijn allemaal zo'n geweldig knappe, erudiete, lieve zussen. Dank aan hen en aan mijn pleegbroer Bert. En zeker ook dank ik mijn mysterieuze beschermengel Darline – én haar moeder.
Maar bovenal dank ik mijn partner Mark. Het is echt hij die elk jaar in Borgloon wil zijn, om de pracht van het landschap op de gevoelige plaat vast te leggen. En natuurlijk neemt hij dan fier zijn vriend uit dat mooie Borgloon plichtsgetrouw mee. Dank daarvoor, Mark.
Ik dank u. Ik dank u allemaal, Lonenaars, hier vanavond aanwezig. Ik dank u van ganser harte en ja, er heerst niets dan dankbare blijheid in dit hart.
Bart Stouten
Ereburger van de stad Borgloon:
uitreiking Raadzaal stadhuis,
dinsdag 22 oktober 20u.
Naast Karel Lismont en Yves Petry is Bart Stouten in de gemeenteraad van 24 september 2024 tot derde ereburger van Borgloon uitgeroepen, op basis van zijn carrière als radiomaker, literator en kunstverdediger. In eigen woorden zal hij deze titel, net als Karel Lismont (die hij ooit nog zelf als atheneumleerling interviewde), met nederige waardigheid dragen en dankt het stadsbestuur van zijn dierbaar Borgloon (waar hij woonde van zijn geboorte tot aan het tragisch ongeval dat hem van zijn familie beroofde) voor de grote eer die hem te beurt valt.
In 'Music Matters' op Klara
vrijdag 18 oktober 13.30u
interview door anchorman Olav Grondelaers over narcisme in klassieke muziek
n.a.v. mijn lezing in Klankdomein, de dag nadien, in Mortsel
Najaar 2024: nieuw boek
'Zonde van de hemel'
Een verteller schrijft een brief aan de overleden dakloze Japanner Yasujiro. Hij blikt terug op zijn kennismaking met de gamer, als twintiger, in een kartonnen optrekje in het centrum van Tokio. Van daaruit ontdekte hij een onbekende wereld. Niets was zoals het leek: Yasujiro bietste stiekem een bestaan als dj en onderhield een relatie met de hermafrodiete Noh-actrice Akemi, die ook een verborgen leven leidde als jonge vroedvrouw.
De daad van het ter wereld komen is voor de verteller vooral een wedergeboorte van het oude visioen waaruit zijn liefde voor Japan geboren werd. Liefde zélf wordt een Noh-voorstelling met goede en kwade krachten.
Zonde van de hemel leest als een eerbetoon aan een andere, beroemdere Yasujiro: de grote regisseur achter het visioen, Yasujiro Ozu. Flanerend door beelden die zijn overgebleven uit zijn jeugd gaat de verteller in deze autofictieve vertelling recht naar de roots van een fascinatie voor zijn eigen medium: radio.
(uitgeverij Pelckmans, rond 28 oktober 2024)
Recensie door Jooris van Hulle
van mijn bundel 'Autocue voor lockdown'
Recensie in Meander van 'Autocue voor Lockdown'
Reviewer: Tom Veys
In een era waar de Corona-epidemie sporen naliet, greep Bart Stouten de kans om het gevoel en de gevolgen van een lockdown poëtisch en uniek neer te pennen en dit in een toegankelijke taal. Autocue voor lockdown is een zoekende monoloog die uitnodigt tot dialoog. Bart Stouten (Sint-Truiden, 1956) is licentiaat-vertaler en hij was radiomaker bij Klara. Bij Uitgeverij P verschenen al eerder verschillende bundels van hem, waaronder Ongehoorde vragen (2013), Van fooi tot bankgeheim (2015), Middelheim Live (2016), Redding nabij (2020) en Bunkers (2021).
Autocue voor lockdown kan je lezen als een autobiografie in autocue, een prozagedicht met poëtische bespiegelingen. Op de zijflap staat passend 'Autocue is het proces-verbaal van een zelfonderzoek tijdens de claustrofobe lockdown-tijd'. De vorm van deze bundel is als een roltekst voor een televisiepresentator met tussenin camera-aanwijzingen die in het cursief worden afgedrukt. In die zin schrijft Bart Stouten een prozagedicht waarin zijn eigen gedachten een poëtisch spel spelen. Op de eerste bladzijden maant de dichter in een regieaanwijzing aan wat de dichter kan doen: 'Kijk recht in de camera. Recht in de spiegel.' Deze bundel combineert beide doelen. De bundel spreekt de lezer rechtstreeks aan via de camera, lees de bundel en tegelijkertijd kijkt de dichter zichzelf aan, hij houdt zichzelf een spiegel voor. Vormtechnisch zijn de regieaanwijzingen iets breder afgedrukt, ze staan in een cursief lettertype. De schuine letters en de lay-out ogen mooi en origineel. De autocuetekst is dan smaller afgedrukt. De autocuetekst en de regieaanwijzingen vormen samen het prozagedicht. Opmerkelijk is dat in de regieaanwijzingen veel poëzie te ontdekken valt, soms heel ongedwongen:
Mijn woorden, déze woorden, zijn als rimpelingen in
de vijver. Dat zijn de dromen die mijn bewustzijn even
verstoren, en dan weer wegebben in mijn herinnering.
Ze interfereren met wie ik ben, ze willen me
veranderen. Ik wil weten waar de wind vandaan
kwam. De wind die het water in beweging bracht.
Woorden en geijkte termen over de corona-epidemie, zoals derde prik, viroloog en lockdown krijgen een bijzondere plaats in deze bundel. Ze worden omkaderd door verschillende gedachten en dromen.
Bepaalde momenten zijn zo treffend dat ze wellicht in het maatschappelijke geheugen gegrift zullen blijven.
Klap voor de zorg. Doe het
minstens één keer in stilte,
elke dag, zoals vroeger heel
de straat, luidruchtig, om
acht uur 's avonds. Klap voor
je verleden, dat mee gluurt
over je schouder.
In het uitgebreide prozagedicht, wat de bundel is, kan de dichter sterk zijn persoonlijk verhaal koppelen aan poëtische, heldere beelden.
Toen ik in Borgloon woonde,
werkte ik 's nachts bij een
zwakke lamp. Nu komt het
weinige licht uit de haven om
me aan het denken te
brengen over de zwakke
lamp van toen, mijn hoofd
een polonaise van Chopin
wanneer ik, in stemmen
bemost als natte stenen, een
dialect hoor passeren, fier als
een vliegenzwam in het bos
van mijn jeugd. (…)
Bart Stouten is een dichterlijke regisseur. Hij omschrijft de kwintessens van deze bundel in zijn inleiding, hij schrijft 'Om in dit huisarrest het beste te maken van mijn gekrompen, versmalde wereld.' 'Pratend in de spiegel. Als de anchor van mijn eigen beeldenshow.'
Overigens reflecteert Bart Stouten vaak over een zoekend ik, de eigen persoon.
Kijk wat dieper in de spiegel.
Doe een aantrekkelijke
belofte. Zoals iedereen.
Dezelfde. En glimlach. Alsof
niemand ooit eerder die
woorden sprak. Glimlach
naar de camera van je 'ik'.
–
Denk aan de fotograaf die in je
leven kwam. Hij heeft de
jaren voor je vastgelegd.
Hier worden meerdere perspectieven aangeboden, letterlijk en figuurlijk. Vaak is er ook 'metataal' of 'metaliteratuur' in de bundel. De dichter geeft dan zijn visie op taal of literatuur:
Taal is troost. Omdat ze benoemt. Omdat ze uitdrukking geeft aan dingen die er
zijn, maar soms ook niet zijn. Taal maakt aanwezig. Taal is wondere evocatie.
Omdat ze de verbeelding een stem geeft. En in die stem veel intenser klinkt,
Echter, geloofwaardiger, dan in de kreten van de werkelijkheid die ons omringt.
Er is dus in deze bundel taal over taal, literatuur over literatuur, wellicht is dit ook een eigenschap van de schrijfstijl van deze dichter. Dit kan zowel essayistisch als poëtisch overkomen. De prozatekst kan je dan zien als een uitgesponnen gedicht over soms literaire gedachten. De dichter refereert hierbij af en toe aan een cultureel gegeven, in het volgende fragment gaat het over een filosofische intertekstualiteit: 'Socrates geloofde in een gezond, geestelijk, onderzocht leven. Ik geloof in mijn nauwkeurig bijgehouden verzen. Deze bundel, waarin ik mijn droom of dromenreeks vertel, is zodoende een uitwisseling van fictie en onverwerkte werkelijkheid, wat dromen altijd wel zijn.'
De dichter denkt dus vooral na over taal en poëzie, een citaat uit de bundel verduidelijkt: 'Ondraaglijke spanning van existentiële onvoorspelbaarheid is poëzie. (…) Een galopperend paard zonder controle over de tijd is poëzie (…) '. De dichter is – zoals eerder gezegd – zoekend en af en toe eenzaam, wat niet vreemd is in een lockdown. De schrijver-dichter is 'de man met zijn weerbarstig proza, altijd uit een onverwachte hoek.' De dichter zegt: 'Mijn gedichten zijn een droomverslag over het leven als een aaneenschakeling van kleine nachtmerries en nog een paar bizarre dromen die je elders niet kwijt kan. Vreemde gedachten bundel ik hier.' Sommige aanwijzingen lijken bovendien op een ready-made, heel poëtisch in de klankrijkdom met leuke gedachtesprongen: 'En zeg dat je terugkomt na / de reclame. Who took my / badjas. Coca-cola / kerstcommercial. Lukaku lust / Kinder Bueno. Mannekes! / Vader?'
Deze bundel is een mooi voorbeeld van 'stream of consciousness', gedachten ontwikkelen nieuwe gedachten. De dichter schrijft interessante dromen aaneen. Of zoals de dichter het zelf stelt: 'Mijn eigen bedrieglijke dromen vinden altijd een excuus om lyrisch met beelden te goochelen'. Prachtig, niet? En dit vanuit een 'koortsachtig verlangen'.
'De Stem van Adriaen'
Bij uitgeverij Roer verscheen de tekst van een causerie die ik hield in het Klein Seminarie van Roeselare, op 7 mei j.l., in samenwerking met leerlingen van de school. Ik 'werd' de grote polyfonist Adriaen Willaert en blikte vooruit naar de wezenstrekken en toekomst van mijn muziek. Educatief-pedagogisch geschraagd prozagedicht, gelardeerd met speciaal voor de gelegenheid geschreven poëzie.
Mijn deelname aan een Proust-symposium van de KULeuven
Ik krijg steeds meer vragen of de Proust-workshop van de KULeuven (vrijdag 26 mei, 13-18u., met Roland Breeur, Dorine Vergote, Lut Missine, Ieme van der Poel en mijzelf) publiek toegankelijk is. Ja, dus. Locatie: Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Kardinaal Mercierplein 2, Leuven. Wordt iets heel bijzonders, ik beloof het je!
nieuwe dichtbundel:
'Autocue voor lockdown'
in 'Winteruur' op Canvas kondigde ik onlangs een groot prozagedicht aan: 'Autocue voor lockdown'. Dat verschijnt op 11 maart in de Zwarte Panter, Antwerpen. Inleider is prof. Dirk Rochtus van de KULeuven. Sylvie Marie en Wim Oosterlinck zijn mijn eregasten. Een avond om naar uit te kijken! Ik lees momenteel de drukproeven na en verstuur eerstdaags de uitnodigingen. Het aantal plaatsen in de galerie is beperkt. Wil je écht een zitje (voor jou en je partner)? Stuur me dan via Bartdebard39@gmail.com je naam en adres, zodat ik een persoonlijke uitnodiging kan bezorgen!
Recensie 'Lissabon, een droomwandeling' in Kunsttijdschrift Vlaanderen door Jooris van Hulle
(FRAGMENT) Wat alles aan alles verbindt voor Stouten, is zijn liefde voor de taal, in de eerste
plaats dan de poëtische taal. Wat poëzie doet, is een plek creëren, een plek voor het
authentieke. Het Lissabon-boek is een bloemenveld van woorden, een
heel persoonlijke apologie - en toch: hoeft de poëzie wel verdedigd te worden? - aan het
adres van het dichterlijke woord. Tussen en aansluitend aan uitspraken die hij naar voren
schuift, neemt Stouten in zijn tekst ook eigen verzen op. Geen afgewerkte gedichten maar
aanzetten van zinnen die ooit nog hun plaats zullen weten te vinden een in breder
uitgewerkt geheel. Een voorbeeld: 'Om verzen wil je / vechten, als een mummie / in zijn
eeuwigheid.'
Deze week nummer 1 in De Groene Waterman
Het slotdeel van mijn essay-trilogie, 'Lissabon, een droomwandeling', staat deze week (12-17 december 2022) bovenaan de Top 10 van (mijn favoriete boekhandel) 'De Groene Waterman' in Antwerpen.
Arpaïs Du Bois
Momenteel werk ik samen met mijn favoriete kunstenares Arpaïs Du Bois, op basis van haar dagboek-achtige schetsboeken die een unieke combinatie van woord, kleur, vorm en vervliedende indrukken zijn. Het wordt iets voor fijnproevers: een tekst vol spiritualiteit in een ontkerkelijkte samenleving. Ik houd u op de hoogte.
WAT RAAKT MIJ...?
Herbeluister het interview van Friedl Lesage in 'Touché' (op Radio 1)
HIER: https://radio1.be/wat-raakt-bart-stouten
Recensie van mijn bundel 'Bunkers' door Dirk de Geest (voor Mappalibri)
Bart Stouten is als dichter altijd al een denker geweest. Hij heeft een voorkeur voor afgewogen, vaak filosofisch aandoende mijmeringen, wat van zijn teksten gedachtenpoëzie maakt. De lyrische en beeldende fragmenten vormen in feite het kader om op zoek te gaan naar een verdiept inzicht in zichzelf en in de wereld. Dat de auteur zich daarbij graag beweegt op de grens van proza en poëzie sluit bij dat streven aan, en het bepaalt in feite mee de geheel eigen toon die Stouten de afgelopen jaren in zijn werk heeft laten zien.
Ook Bunkers is van de eerste bladzijden herkenbaar. Tegelijk echter experimenteert de auteur, meer dan in zijn overige werk, met structuur en taal. De titel verwijst in meer dan een opzicht naar opsluiting en isolement. De meerstemmige tekst is ontstaan in de naweeën van een ziekenhuisopname, maar ook in volle coronatijd. Het noodgedwongen verdwijnen van de prikkels van de buitenwereld bracht bij Stouten een soort van verdiepte zelfervaring met zich mee, die deels in een soort van narcotische roes verliep. In die zin deed zich een koor aan stemmen en indrukken aan hem voor, een samenspel dat door de uitgever typografisch is vormgegeven met behulp van verschillende lettertypes en lettergroottes.In eerste instantie is er het verhaal van het heden. Het verblijf in het ziekenhuis gaat gepaard met uitspraken en instructies van dokters, en hun aanwezigheid confronteert het ik met de buitenwereld: die realiteit is op allerlei manieren aanwezig, via stemmen en nieuwsberichten maar ook via gedachten aan de politieke en de maatschappelijke uitdagingen waarvoor de epidemie de mensheid stelt. Andere verhalen gaan in op het verleden, en daarbij is het nog minder duidelijk wat realiteit is en wat droom of waan. De ontmoeting met de turnleraar in spe Pieter, brengt de onhandige jonge protagonist zelfbeheersing en inzicht bij, en tussen beiden ontstaat een bijzondere, homo-erotisch geladen band. Andere gedichten bezingen wandelingen langs de zee, de weg van de oneindigheid die tegelijk zorgt voor extra zuurstof.Die toch vrij associatieve opbouw van de tekstlagen zal misschien sommige lezers afschrikken. Anderzijds wordt op die manier onderstreept hoe associatief de menselijke geest in elkaar zit, en zo ontstaat een mozaïek aan fragmenten die zowel stilistisch als thematisch de lezer aanzet tot de eigen verbeelding. Bunkers is daardoor een bundel die de ambivalentie van het menselijke bestaan laat zien: de beperkingen en de kwetsbaarheid die in deze specifieke omstandigheden van gedwongen maatschappelijke én medische opsluiting des te sterker op de voorgrond komen, maar tegelijk ook de grenzeloze verbeelding en herinnering die de mens een gevoel geeft van mentale bevrijding. Stouten slaagt erin die ervaring overtuigend neer te zetten, en zijn stilistische bravoure zorgt voor een aantal uiterst sfeervolle maar soms ook meeslepende fragmenten.
Bart Stouten: Bunkers, P, Leuven 2021, 63 p. ISBN 9789493138438